‘Niet marchanderen!’

‘Niet marchanderen!’ Dát hield advocaat mr. Weesing studenten bestuursrecht aan de Universiteit van Amsterdam altijd voor tijdens colleges over handhavingsmaatregelen van toezichthoudende bestuursorganen. Hij herhaalde zijn woorden tijdens een zitting van de meervoudige kamer van de Rechtbank Amsterdam (12 november 2014). Weesing trad op als advocaat van het Commissariaat voor de Media dat toeziet op naleving van de Mediawet. Het Commissariaat legde de Boeddhistische Unie Nederland (BUN) op 5 juni 2012 een terugvordering en boete van 52.500 euro op, wegens het onrechtmatig besteden van omroepmiddelen. De koepelorganisatie verzet zich daartegen.

Tegenover de rechters benadrukte BUN-voorzitter Michael Ritman dat de boeddhistische koepel, meer dan aan geld, hecht aan ‘erkenning van haar goede trouw’. Met die stelling speelt Ritman de morele kaart. Dat moet hij niet doen, vind ik. De feiten pleiten namelijk tegen hem. Om geloofwaardig te blijven had Ritman beter de waarheid kunnen spreken. Immers, vrij naar het boeddhistische begrip karma: eerlijk duurt het langst.

In de kern is het verhaal eenvoudig. De Boeddhistische Omroep Stichting (BOS) betaalde in 2009 een rekening van 81.749 euro voor het achterbanonderzoek ’Boeddhisme in Nederland’. In 2012 stelde het Commissariaat vast dat nog niet de helft van dat bedrag ten goede kwam aan het verzorgen van media-aanbod. Daarmee overtrad de BOS de regels. Het Commissariaat achtte een besteding van 50.000 euro onrechtmatig. Volgens de Mediawet is de zendmachtigingshouder daarvoor aansprakelijk. Daarom moet de BUN het onrechtmatig uitgegeven geld, vermeerderd met een boete van 2.500 euro, terugbetalen.

Het onderzoek ‘Boeddhisme in Nederland’ heeft voor de BUN—die voor zulke enquêtes het geld niet had (noch heeft)—veel waarde. Volgens de unie toont het aan dat boeddhisme in ons land 900.000 aanhangers telt. Het is de ‘grootste religieuze stroming in Nederland na het christendom en de derde levensbeschouwelijke stroming na het christendom en humanisme.’ Die uitspraak leidde in 2009 tot krantenkoppen als ‘Nederland boeddhaïseert’.

Op basis van het achterbanonderzoek eiste de BUN meer zendtijd—en dus meer geld. Vergeefs: het Commissariaat weigerde te geloven dat zij een aanhang van 900.000 boeddhisten heeft. Het rapport werd ook doorgespeeld aan de Stichting Mandalaschool, een ‘achterbanproject’ van de BUN. De oprichters—die zo’n enquête evenmin konden betalen—probeerden bij het ministerie van onderwijs budget voor het bekostigen van een boeddhistische basisschool in Amsterdam los te krijgen. Vergeefs: het ministerie raakte niet overtuigd. Het project ging in december 2013 ter ziele.

Nu eist de BUN dat de rechtbank het sanctiebesluit van het Commissariaat terugdraait. Tijdens de drie uur durende rechtszitting in Amsterdam viel de unie bij monde van advocaat mr. Van Werven het Commissariaat aan met argumenten als: de BUN gaf het geld niet uit (maar de BOS); het onderzoek werd niet voor de BUN verricht (maar voor de BOS); de BUN overtrad de regels niet (maar de BOS); de BUN is niet aansprakelijk (maar de BOS). Eerder deed de BUN de kwestie ook al af als een ‘misverstand’, ‘vergissing’, ‘boekhoudkundig probleem’.

Advocaat Weesing van het Commissariaat maakte korte metten met die redeneringen. Inderdaad, de Mediawet geeft de BUN de mogelijkheid de uitvoering van de zendmachtiging te delegeren aan omroeporganisaties zoals de BOS. Maar, de BUN kan zichzelf daarmee niet van haar wettelijke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid ontslaan. ‘De BUN kan niet hebben begrepen dat zij met een delegatieovereenkomst de wet buiten werking zou kunnen stellen,’ aldus Weesing.

Een door het Commissariaat aangestelde wetenschapper oordeelt dat de opzet, uitvoering en uitkomst erop wijzen dat het onderzoek geen betrekking had op het verzorgen van media-aanbod. ‘De onderzoeksopdracht dient geen doel dat voldoet aan de eisen van de wet,’ hield Weesing de rechtbank voor. ‘Het belangrijkste motief voor het onderzoek was het onderbouwen van de achterban voor de zendmachtigingsaanvraag van de BUN.’

Dat is precies wat ermee is gebeurd. En het is precies wat BUN- en BOS-bestuurders altijd hebben gezegd—tót het Commissariaat ingreep. Ook BUN-advocaat Van Werven liet zich aanvankelijk in die trant uit. In 2010 schreef hij in een bezwaarschrift tegen het afwijzen van de zendtijd uitbreiding: ‘Uit de eerste resultaten van het onderzoek dat op verzoek van B.U.N. in 2009 door de afdeling MediaOnderzoek & – Advies van de Nederlandse Publieke Omroep is uitgevoerd naar de omvang van de aanhang van het boeddhisme in Nederland blijkt dat er anno 2009 meer dan 830.000 Nederlanders van 18 jaar en ouder daadwerkelijk affiniteit hebben met boeddhisme.’

De vooruitzichten voor de BUN in deze zaak zijn somber. Weesings reminiscentie aan het advies aan zijn studenten voorspelt weinig goeds: het was zijn spontane reactie op de vraag van de rechtbank of het Commissariaat nog bereid is te schikken. Hij verwees naar de preventieve werking van een rechterlijke uitspraak en gebruikte daarbij uitdrukkingen als ‘bijl aan de wortels’ en ‘hek van de dam’.

Voor de leden van de BUN ligt nóg een domper in het verschiet. Opeenvolgende, inmiddels opgestapte bestuursleden hielden de laatste jaren bij hoog en bij laag vol dat de BOS de BUN zou vrijwaren. De leden van de koepel zouden daarom niet zelf opdraaien voor de terugvordering en boete, zeiden ze. Tijdens de zitting gaf BUN-advocaat Van Werven echter toe dat het ‘zeer de vraag is of de terugvordering en boete onder de vrijwaring vallen’. Het was ook een vreemde gedachte: het door de BOS onrechtmatig uitgegeven geld zou in dat geval nog eens door de BOS worden uitgegeven en die besteding zou dan wél rechtmatig zijn.

Het Commissariaat beslist binnen twee weken na de zitting (uiterlijk 26 november 2014) of het bereid is te schikken. Zo niet, dan volgt binnen zes weken (uiterlijk 7 januari 2014) de uitspraak. De leden van de BUN vergaderen op 22 november 2014. Voorzitter Michael Ritman doet er goed aan de algemene ledenvergadering de volgende vragen voor te leggen: wat raken de leden liever kwijt, hun geld of hun geloofwaardigheid? Waar halen zij die morele kaart eigenlijk vandaan? Marchanderen met geld, met aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid, met toezichthouders, en met de wet en het recht, is dat wel boeddhistisch?

Onlangs raamde het Centraal Bureau voor de Statistiek het aantal volwassen boeddhisten in Nederland op hooguit 50.000. Is de boeddhistische aanhang van de BUN de afgelopen vijf jaar soms met 850.000 personen geslonken? Ont-boeddhaïseert Nederland nu weer? Of is dat kleine miljoen spookboeddhisten echt alleen aan de fantasie van hebzuchtige beroepsboeddhisten ontsproten?

Rob Hogendoorn