‘For the record, your honour’

Reminiscentie. Mooi woord. Ik gebruikte het deze week voor een anecdote die advocaat mr. Weesing van het Commissariaat voor de Media ophaalde tijdens een zitting van de Rechtbank Amsterdam. Nu deel ik de mijne. ‘For the record, your honour,’ ik was erbij. Vertegenwoordigers van de eisende partij, de Boeddhistische Unie Nederland (BUN), hielden tegenover de meervoudige kamer bij hoog en bij laag vol dat het kwantitatieve achterbanonderzoek dat de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS) in 2009 liet uitvoeren níet ten behoeve van de BUN is verricht. Bovendien, beweerden zij, is de BUN als zendmachtigingshouder helemaal niet verantwoordelijk voor het handelen van de BOS. En dus ook niet aansprakelijk.

Ik was erbij toen de toenmalige voorzitters van de BUN (Francisca Boel) en de BOS (Gijs ten Kate) het tegenovergestelde beweerden. For the record, tijdens een hoorzitting van het Commissariaat (20 november 2009). Op een directe vraag van voorzitter Jan van Cuilenburg van het Commissariaat bezwoeren Boel en Ten Kate dat de BUN wél verantwoordelijk is voor de BOS. Ze moesten wel. Van Cuilenburgs indruk was dat de BOS de BUN via een delegatieovereenkomst feitelijk op te grote afstand had gezet. Dat kon de BUN de zendmachtiging kosten. Ten Kate beweerde ook nog: ‘De besturen van BUN en BOS hebben een serieus onderzoek uitgevoerd naar het boeddhisme in Nederland.’ Hij legde uit dat zij in twee fasen onderzoek lieten doen naar Nederlanders die ‘daadwerkelijke affiniteit’ met het boeddhisme hebben.

Ook was ik erbij toen BOS-directeur Gertjan Mulder het door het Commissariaat gewraakte onderzoek (‘Boeddhisme in Nederland’) presenteerde. Hij beweerde toen dat het wél ten behoeve van de BUN is verricht. In de Amsterdamse nachtclub Escape (3 oktober 2010) legde Mulder uit dat bij het aanvragen van een nieuwe zendmachtiging de omvang van de achterban bepalend is voor de hoeveelheid zendtijd. ‘Dat is aanleiding geweest voor de boeddhistische omroep om een uitgebreid onderzoek te doen,’ aldus Mulder, ‘naar de invloed van het boeddhisme in Nederland anno 2009.’ For the record. Op basis van dit onderzoek concludeerde de BUN: ‘Het totaal van de achterban van het boeddhisme in Nederland komt dus op circa 900.000’. Een stijging van honderdduizenden boeddhisten. De koepel vroeg het Commissariaat dan ook om toewijzing van meer zendtijd dan ze had.

En ik was erbij toen diezelfde Mulder enkele maanden later bij het Commissariaat herhaalde dat het kwantitatieve onderzoek ten behoeve van de BUN werd verricht. Tijdens een hoorzitting (29 april 2010) verklaarde Mulder tegenover voorzitter Madeleine de Cock Buning—for the record—namelijk dat dit onderzoek een nieuwe invulling gaf aan het bij de toewijzing van zendtijd doorslaggevende begrip ‘daadwerkelijke affiniteit’.

BUN-advocaat mr. Van Werven gebruikte dezelfde hoorzitting om duidelijk te maken dat de BUN dat begrip aanvankelijk ’te strikt’ hanteerde. ‘Die interpretatie is thans losgelaten op grond van de wijze waarop het begrip “daadwerkelijke affiniteit”, ook door het Commissariaat, is geïnterpreteerd bij andere levensbeschouwelijke stromingen. De BOS heeft de “daadwerkelijke affiniteit” laten onderzoeken door de afdeling Media Onderzoek & -Advies van de Nederlandse Publieke Omroep,’ aldus Van Werven, for the record.

Zo stond het ook in Jaarrekening 2009 van de BOS die drie dagen daarvoor verscheen: ‘Het onderzoek had tot doel om de omvang en aard van de boeddhistische achterban in kaart te brengen en bovendien inzicht te verschaffen in de beleving en verwachting met betrekking tot boeddhistische programmering.’ Was getekend: Gertjan Mulder. Het onderzoeksrapport ‘Boeddhisme in Nederland’ vermeldt: ‘De hoofddoelstelling van het kwantitatieve onderzoek is inzicht verkrijgen in de omvang van de achterban van de BOS’ (2 april 2010).

Anderhalf jaar nadat zijn voorganger Ten Kate tegenover het Commissariaat het tegenovergestelde beweerde, schreef BOS-voorzitter Michel Dingarten de leden van de BUN (7 mei 2011): ‘De BUN is niet verantwoordelijk voor de aanvraag en uitvoering van de concessie; zij is hier zelfs contractueel expliciet voor gevrijwaard.’ Dat dit standpunt rechtstreeks in strijd is met de Mediawet, en de BUN in 2009 de zendmachtiging zou hebben gekost, schreef Dingarten er niet bij.

Nadat het Commissariaat de terugvordering en boete had opgelegd veranderden BUN- en BOS-vertegenwoordigers hun versie van de gebeurtenissen weer. Zo sloot de BUN in een reactie op het sanctiebesluit (11 oktober 2012) iedere zeggenschap over of verantwoordelijkheid voor de BOS uit: ‘De BOS en BUN zijn afzonderlijke entiteiten. BUN is niet vertegenwoordigd in het bestuur van de BOS en houdt geen toezicht op de BOS’. En verder: ‘De BUN benadrukt dat het Kwantitatief Onderzoek niet is verricht ten behoeve van de concessieaanvraag.’ Tot slot: ‘De BUN benadrukt daarbij het Kwalitatief- en Kwantitatief onderzoek niet zijn verricht om meer zendtijd te verkrijgen of anderszins ten behoeve van de concessieaanvraag.’ Het staat er echt: zwart op wit. For the record.

Dat de BUN haar lezing van de feiten niet kan blijven wijzigen is duidelijk. De boeddhistische koepel is ettelijke keren gewaarschuwd voor de gevolgen: door een enkel lid, door een voorzitter, door oud-bestuursleden, door individuele boeddhisten. En door mij.

In 2011 vroeg BUN-voorzitter Richard de Jongh enkele boeddhisten als klankbord te fungeren. Doel: helderheid krijgen over de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van door de BUN in het leven geroepen instellingen zoals BOS. Het was De Jongh snel duidelijk dat dringend moest worden ingegrepen. Het ontbreken van enig toezicht op de BOS hield een directe bedreiging in: én voor de zendmachtiging, én voor de BOS, én voor de BUN. De Jonghs medebestuursleden, in het bijzonder de latere BUN-voorzitter André Kalden, durfden het niet aan.

De Jongh waarschuwde het Commissariaat dat de BOS, aangevoerd door Gertjan Mulder en Michel Dingarten, zich bewust aan elk toezicht door de BUN onttrok. Zijn medebestuursleden forceerden daarop—tijdens zijn vakantie—De Jonghs vertrek (6 augustus 2011). Diens opvolger Kalden stelde de leden keer op keer gerust. Kaldens mantra: ‘De BUN is noch verantwoordelijk, noch aansprakelijk voor de BOS. De leden zijn van alles gevrijwaard. Heeft de BOS toch omroepgelden onrechtmatig besteed, en moet de BUN deze terugbetalen, dan vergoedt de omroep de schade.’ Die besteding zou dan wel rechtmatig zijn, dacht hij.

Het Commissariaat ging niet mee in zijn denken: op 5 juni 2012 legde het de BUN definitief een terugvordering en boete van 52.500 euro op. For the record. Kaldens bestuur spande bij de Rechtbank Amsterdam de rechtszaak aan die op 12 november 2014 diende. Oud-directeur Gertjan Mulder had tijdens de zitting  nog steeds het hoogste woord. Het Commissariaat liet van zijn standpunt echter weinig heel: de delegatieovereenkomst tussen de BUN en de BOS kan de Mediawet niet buiten werking stelllen.

Ik was erbij. André Kalden niet. Hij besloot zijn maatschappelijke carrière voorrang te geven boven de rechtszaak en trad deze zomer af. Kaldens opvolger Michael Ritman nam in de Rechtbank Amsterdam de honneurs waar en beriep zich op ‘de goede trouw van de BUN’.

Niet iedereen deelt Kaldens vertrouwen in de goede afloop. Ik ben daarbij. For the record: ook boeddhisten maken fouten. Ook boeddhisten ondervinden daarvan de gevolgen. Ook boeddhisten moeten deze gevolgen aanvaarden. Ook boeddhisten zijn vatbaar voor psychologische ontkenning. En: ook boeddhisten kunnen van hun fouten leren.

Om deze reden ondertekende ik een open brief aan de algemene ledenvergadering van de BUN die op 22 november 2014 bijeenkomt in Loenen. De ondertekenaars roepen de leden van de BUN op erger te voorkomen door hun rechtszaak te staken: ‘Zij kunnen voorkomen dat de boeddhistische gemeenschap als geheel verder en blijvend beschadigd wordt en in de ogen van niet-boeddhisten haar geloofwaardigheid en aanzien verliest.’

Aan het betalen van de rekening van 52.500 euro kunnen de BUN-leden niet meer ontkomen, denk ik. Het helpt de BUN als eisende partij nu eenmaal niet dat haar vertegenwoordigers tijdens de juridische procedure tegenovergestelde, for the record ingenomen standpunten met elkaar proberen te verenigen. Wel kan worden voorkomen dat in een rechterlijk vonnis voor altijd wordt vastgelegd hoe de BUN, als formeel contactorgaan dat namens de gehele boeddhistische gemeenschap optreedt, een loopje met de waarheid neemt zodra het om geld of zendtijd gaat. Daarom, leden van de BUN: staak de rechtszaak. Geef de gemaakte fouten openlijk toe. En accepteer de consequenties van jullie eigen gedrag.

De leden en bestuursleden van de BUN, en de leden van de Dharma Advies Raad van de BUN, ontvingen op 19 november 2014 een Open brief aan de ledenvergadering. Deze is ondertekend door: prof. Henk Barendregt, Lodewijk Blom, Mirjam Bosman, Ronald de Caluwé, Rob van Eijk, prof. Joest ’t Hart, Rob Hogendoorn, Richard de Jongh, prof. Ton van der Laaken, Marijke Lassche, prof. Johan Niezing, Joop Romeijn, Mari Steffek, Eric Stols, Louwrien Wijers en John Willemsens. Wie de open brief mee wil ondertekenen kan zich aanmelden via het e-mailadres rob.hogendoorn@akademeia.nl.
Rob Hogendoorn